Vlees voor het braden niet zouten, anders wordt er tijdens het braden teveel sap aan het vlees onttrokken.
Olijfolie of boter flink heet laten worden voordat het vlees erin wordt gelegd, zodat het meteen dicht schroeit en er geen sappen verloren gaan, daarna het vuur temperen.
Vlees droogdeppen om spatten in de hete olie te voorkomen.
Vlees dat onbedekt in de oven staat of onder de gril, regelmatig bedruipen of bestrijken met olijfolie (eventueel vermengt met citroensap) of gesmolten boter.
Laat een klein vetrandje aan het vlees zitten om uitdrogen te voorkomen, dit kan je er later afsnijden.
Te bruin bij het braden: een scheutje olijfolie bij de boter of margarine doen. Niet bruin genoeg: het vlees uit de pan nemen, droog de pan met keukenpapier.
Klontje boter smelten en het erg bruin laten kleuren, er een beetje olijfolie bijdoen, het vlees opnieuw bruin bakken.
Groot vlees niet gaar: vlees in dunne plakken snijden en het in de jus verder gaar laten worden.
Vlees te droog: In plakken gesneden een paar minuten in de jus laten pruttelen.
Tegen taai vlees: suddervlees wordt sappig door een scheutje azijn of wijn aan de jus toe te voegen. Ook een schijfje gemberwortel helpt.
Tegen gekruld vlees: vetrandjes voor het bakken inknippen of insnijden tot aan het vlees.
Jus te licht: scheutje tomatenketchup, zoete ketjap of een schepje mosterd en suiker toevoegen. Pas wel op want dit zijn ook smaakmakers.